Veelgestelde vragen over 'Chavez-Vilchez'
Hieronder vindt u een aantal van de veelgestelde vragen over de 'Chavez-Vilchez' verblijfsregeling.
Deze regeling houdt verband met verblijf bij een minderjarig Nederlands kind.
Zie hierover ook de verzamelpagina op deze website: Gezinshereniging > Nederlands kind, waar alle informatie over dit onderwerp is gebundeld.
Daar vindt u ook het blogartikel 5 vragen en antwoorden over ‘Chavez-Vilchez’.
De verblijfsregeling zelf is uitgelegd in het blogartikel Verblijf bij een minderjarig Nederlands kind.
De slagingskans kan worden gebaseerd op officiële statistieken die bekend zijn over de 'Chavez-Vilchez' regeling.
Van 10 november 2017 tot en met 9 mei 2018 zijn er 1.131 aanvragen ingediend.
Van deze aanvragen zijn er 1.076 ingewilligd – een percentage van 95%.
De cijfers over 2019 zijn nog niet bekend.
Download:
Voor de 'Chavez-Vilchez' regeling gelden een aantal belangrijke voorwaarden.
Zie hiervoor ook het blogartikel 'Verblijf bij een minderjarig Nederlands kind'.
De voorwaarden houden met name verband met het verblijf in Nederland van de ouder van een Nederlands kind, die zorg- en opvoedingstaken heeft ten aanzien van dat kind.
In de praktijk zijn er situaties die, al dan niet in combinatie met andere omstandigheden, sneller kunnen leiden tot een afwijzing van een 'Chavez-Vilchez' verblijfsaanvraag.
Te denken valt aan de volgende situaties:
- De Nederlandse ouder en het Nederlandse kind verblijven in Nederland. De niet-Nederlandse ouder verblijft in het buitenland. Omdat hij of zij geen zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot het kind kan aantonen, zal deze ouder normaal gesproken niet in aanmerking komen voor een faciliterend inreisvisum om zich bij het kind in Nederland te kunnen voegen.
- De niet-Nederlandse ouder heeft een verblijfsrecht in een ander EU-land. Dit is een veel voorkomende afwijzingsgrond. Zijn er indicaties van een (eerder) verblijfsrecht in een ander EU-land, dan zal de IND bewijs verlangen dat dit verblijfsrecht niet (meer) aanwezig is.
- De niet-Nederlandse ouder is een stief-of pleegouder van het Nederlandse kind. Er is geen biologische verwantschap of juridische ouderschapsrelatie. In dat geval verlangt de IND bewijs dat het kind gedwongen wordt de EU te verlaten als aan deze stief- of pleegouder geen verblijf in Nederland wordt toegestaan. Hierbij wordt in mindere mate gekeken naar de belangen van het kind dan bij officiële ouder- kind relaties.
- Het kind is vanwege de leeftijd minder afhankelijk van de ouder(s), waardoor de zorg- en opvoedingstaken van de ouder(s) minder goed kunnen worden aangetoond. Hoe ouder het kind is, hoe meer bewijs de IND zal verlangen van de zorgrelatie met de ouder(s)
- De niet-Nederlandse ouder heeft slechts marginale zorgtaken ten aanzien van het kind. Heeft deze ouder nauwelijks zorg- en opvoedingstaken, dan zal minder snel worden aangenomen dat het in het belang van het kind is dat deze ouder in Nederland mag blijven.
Deze situaties zijn voorbeelden van de diverse rechtszaken die er lopen en waarover rechterlijke uitspraken zijn gedaan. De rechtspraak hierover is constant in ontwikkeling. Bij vragen hierover is het dan ook raadzaam om contact met ons op te nemen.
Het IND-formulier 'Aanvraag verblijfsdocument EU voor verblijf bij een minderjarig Nederlands kind' vermeldt de volgende documenten:
Let op! Hebt u meer minderjarige Nederlandse kinderen, voeg dan stukken van alle minderjarige Nederlandse kinderen bij uw aanvraag. Lever bij uw aanvraag een kopie in van de volgende aanvullende bewijsstukken en documenten als deze van toepassing zijn op uw situatie:
- Uw paspoort of identiteitskaart. Indien u niet over een paspoort of identiteitskaart beschikt: andere stukken waaruit uw nationaliteit en identiteit aannemelijk kunnen worden gemaakt;
- Het Nederlands paspoort of de Nederlandse identiteitskaart van uw kind;
- De geboorteakte van uw kind of, als uit de geboorteakte de familierechtelijke relatie tussen u en het kind niet blijkt, andere bewijsmiddelen waaruit de band tussen u en het Nederlandse kind blijkt, bijvoorbeeld een erkenningsakte, of als u geen erkenningsakte hebt een DNA test van een geaccrediteerde instelling (zie voor een lijst van de geaccrediteerde laboratoria in Nederland de website www.rva.nl of www.ilac.org voor een onderzoek dat in een buitenlands laboratorium is verricht), documenten van een eventuele adoptie of pleegzorg;
- Bewijsstukken waaruit blijkt dat u de daadwerkelijke zorg over uw Nederlandse kind hebt (gehad) in Nederland en/of in het buitenland. U kunt daarbij denken aan:
− Brief/verklaring van uzelf waarin u beschrijft wat uw zorg- en opvoedingstaken zijn en hoe de gezinssituatie is vanaf de geboorte van uw kind tot nu. Voeg ter onderbouwing van uw verklaringen zoveel mogelijk objectieve bewijsstukken toe (bijvoorbeeld bewijsstukken van instanties);
− Brief/verklaring van de andere ouder waarin wordt beschreven wat uw zorg- en opvoedingstaken zijn en hoe de gezinssituatie is vanaf de geboorte van uw kind tot nu. Deze verklaring moet door de andere ouder zijn ondertekend. Voeg ook een kopie van een identiteitsbewijs van de andere ouder bij de aanvraag. Voeg zoveel mogelijk andere, objectieve bewijsstukken toe ter onderbouwing van deze verklaring (bijvoorbeeld met bewijsstukken van instanties);
− Foto’s (kopieën, geen originelen) van u samen met uw kind vanaf geboorte van uw kind tot nu. Graag deze foto’s van een toelichting voorzien (wanneer, waar, welke gelegenheid);
− Bewijsstukken van een huisarts of specialist die laten zien dat u als ouder uw kind begeleidt en begeleid heeft bij medische controles/behandelingen, zowel in Nederland als tijdens uw verblijf buiten Nederland. Uit de bewijsstukken moet blijken op welke periode deze betrekking hebben;
− Verklaringen van bijvoorbeeld school, sportvereniging, sportcoach, kinderopvang, of hulpverlenende organisaties, waaruit uw betrokkenheid bij de zorg en opvoeding van uw kind blijkt, zowel in Nederland als tijdens uw verblijf buiten Nederland. Uit de verklaringen moet blijken op welke periode deze betrekking hebben;
− Bewijsstukken over uw zorg- en opvoedingstaken in de periode(s) dat u in het buitenland verbleef terwijl uw kind in Nederland woonde (bijvoorbeeld screenshots van video- en/of chatgesprekken, geldoverschrijvingen ten behoeve van uw kind, vliegtickets/reisstempels van bezoekmomenten van/aan uw kind etc.);
− Bewijsstukken waaruit blijkt dat u uw kind financieel onderhoudt en onderhouden hebt, zowel in Nederland als tijdens uw verblijf buiten Nederland. Bijvoorbeeld aankoopbewijzen van schoolspullen of bewijsstukken waaruit blijkt dat u geld overmaakte ten behoeve van uw kind;
− Bewijstukken dat uw kind in Nederland woont. Let op! Als uw kind is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente is voldoende aangetoond dat uw kind in Nederland woont en hoeft u hiervoor geen bewijsstukken bij te voegen;
− Bewijsstukken waaruit blijkt dat u en uw kind op hetzelfde adres wonen. Als u en uw kind niet op hetzelfde adres wonen, leg dan in een brief/verklaring uit waarom u niet samenwoont met uw kind.Als u de vader bent en u bent niet getrouwd en hebt geen geregistreerd partnerschap met de moeder van uw kind; of
Als u de vader bent en na de geboorte van uw kind bent getrouwd, of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan en u hebt uw kind ook niet erkend;
Voeg dan ook bij de aanvraag:
- Bewijsstukken waaruit blijkt of u het gezag over uw kind hebt.
Als u niet met de andere ouder samenwoont, voeg dan ook bij uw aanvraag:
- Het ouderschapsplan, of de omgangsregeling, waarin de afspraken staan over de verzorging en opvoeding van uw kind en bewijsstukken waaruit blijkt dat deze afspraken worden nagekomen.
Als u reeds verblijfsrecht hebt (genoten) in de EU, voeg dan ook bij uw aanvraag:
- Een kopie van de voor- en achterkant van uw verblijfsdocument van de andere EU-lidstaat. Geef bij aan op grond waarvan u verblijfsrecht hebt/had in de andere EU-lidstaat. Als u verbleef bij een familielid, vermeld dan de naam van het familielid en wat de aard van uw relatie is met dit familielid;
- Bewijsstukken van de autoriteiten van die andere lidstaat dat uw verblijfsrecht is vervallen.
Als u en uw kind op hetzelfde adres in het buitenland hebben gewoond, voeg dan ook bij uw aanvraag:- Bewijs van samenwoning in het buitenland.
Als u en uw kind tegelijkertijd naar Nederland zijn gereisd, voeg dan ook bij uw aanvraag:- De boekingsbevestiging, de vliegtickets en/of de reisstempels uit beide paspoorten.
Als uw kind meerderjarig is, voeg dan ook bij uw aanvraag:
Let op: als u ook de verzorgende ouder bent van een minderjarig Nederlands kind hoeft u deze bewijsstukken niet bij te voegen. U moet de gegevens van uw minderjarig Nederlandse kind invullen bij onderdeel 2.
-
Bewijsstukken dat uw meerderjarige kind voor verblijf in de EU van u afhankelijk is. Het moet hierbij gaan om bijzondere individuele omstandigheden waaruit blijkt dat u en uw kind op geen enkele wijze kunnen worden gescheiden. Denk hierbij aan specifieke (medische) kenmerken bij uw kind die maken dat hij/zij zonder uw aanwezigheid niet in de EU kan verblijven.
Afhankelijk van de individuele situatie kunnen andere documenten van belang zijn om bij de aanvraag te overleggen.
(Getuigen)verklaringen
Ook (getuigen)verklaringen kunnen van belang zijn bij de overweging of aan een bepaalde voorwaarde is voldaan. Dit laat onverlet dat aan deze verklaringen een aantal eisen mogen worden gesteld. Zo zullen verklaringen gespecificeerde gegevens moeten omvatten. Verder zal aan verklaringen van familieleden en vrienden, zeker indien zij op zich zelf staan, minder waarde worden gehecht dan aan verklaringen van onafhankelijke derden. Verklaringen dienen te zijn gedateerd en ondertekend en te zijn voorzien van een kopie van een identiteitsbewijs van degene die de verklaring heeft afgelegd.
Verder kan het belang dat aan een verklaring wordt gehecht variëren, doordat andere, meer objectieve en verifieerbare feiten en gegevens bekend zijn, die de verklaringen ondersteunen dan wel tegenspreken. Het is aan de IND om te beoordelen welke waarde aan de overgelegde bewijsstukken moet worden toegekend.
Hoewel soms wordt beweerd dat er ook verblijfsaanspraken kunnen worden ontleend aan een nog niet geboren kind, is dit nog niet bevestigd door de rechtspraak. Mensen die bij het IND-loket verschijnen om een aanvraag in te dienen voor verblijf bij een ongeboren kind worden weggestuurd, zo is de ervaring.
Indien er zeer dringende spoed is en de geboorte van het kind niet kan worden afgewacht, is het denkbaar dat er schriftelijk een verblijfsaanvraag wordt ingediend, vooruitlopend op de geboorte van het kind. Dit bijvoorbeeld wanneer de toekomstige ouder van het kind met uitzetting wordt bedreigd.
Zolang het kind niet is geboren en niet in het bezit is van een Nederlands paspoort wordt door de IND geen sticker ‘Verblijfsaantekeningen gemeenschapsonderdanen’ in het paspoort geplaatst. Wel mag de aanvraag in Nederland worden afgewacht. Is het kind op het moment van de beslissing nog niet geboren, dan zal de aanvraag worden afgewezen en moet er een bezwaarschrift worden ingediend.
Voor een verblijfsrecht in Nederland op grond van het 'Chavez-Vilchez' arrest maakt het niet uit hoe men in Nederland is gekomen en of men er wel of niet legaal verblijft. Het gaat erom dat de ouder van het Nederlandse kind zorg- en opvoedingstaken heeft ten aanzien van zijn kind. Dat kan alleen als de ouder samen met het kind in Nederland is. Zie verder het blogartikel 'Verblijf bij een minderjarig Nederlands kind' voor de voorwaarden.
Is de ouder nog niet in Nederland, dan zal hij eerst naar Nederland moeten komen. Een faciliterend inreisvisum wordt doorgaans alleen afgegeven als de niet-Nederlandse ouder samen met het kind naar Nederland wil reizen. Is het kind al in Nederland, dan kan het een stuk lastiger worden. De ouder zal dan moeten proberen om op andere wijze naar Nederland te komen, bijvoorbeeld met een visum voor kort verblijf (familiebezoek).
Het 'Chavez-Vilchez' arrest vereist dat de vader zorg- en opvoedingstaken heeft ten aanzien van het Nederlandse kind.
Woont vader al langer gescheiden van de rest van het gezin, dan is dat moeilijk aan te tonen en zal er niet snel reden zijn om een faciliterend inreisvisum af te geven. Zie bijvoorbeeld de uitspraak hierover van de rechtbank Den Haag (zittingsplaats Haarlem) van 9 april 2020.
Ook als de vader zich alsnog bij het gezin in Nederland weet te voegen, kan het zijn dat de zorgrelatie met de vader niet als voldoende wordt aangemerkt om in aanmerking te komen voor een 'Chavez-Vilchez' verblijfsrecht. Moeder en kind wonen dan al langere tijd zonder de vader, waardoor moeilijker valt aan te tonen hoe belangrijk de vader is voor de ontwikkeling van het kind.
Dit kan anders zijn in bijzondere situaties, bijvoorbeeld waarin het kind aantoonbaar lijdt onder het gemis van de vader.
Ook als het gezin nog maar korte tijd gescheiden van elkaar leeft, is er een grotere kans voor de vader om een verblijfsrecht in Nederland te krijgen.
Kan de zorgrelatie tussen vader en kind niet voldoende worden aangetoond, dan ligt de MVV-aanvraag in die situatie meer voor de hand. Wel moet er dan zijn voldaan aan de voorwaarden die hiervoor gelden.
Rechtmatig verblijf
Een aanvraag om een EU-verblijfsdocument als ouder van een Nederlands kind mag in Nederland worden afgewacht. Hiervoor ontvangt de ouder van het kind een sticker in het paspoort met verblijfsaantekeningen. Met deze sticker kan het rechtmatig verblijf tijdens de aanvraag worden aangetoond.
De sticker met verblijfsaantekeningen is onder meer van belang voor de adresinschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). De gemeente zal normaal gesproken alleen een inschrijving accepteren nadat een verblijfsaantekening in het paspoort is geplaatst. Dit heeft gevolgen voor bijvoorbeeld het recht op een Nederlandse zorgverzekering. Pas na inschrijving in de BRP en daaropvolgende toekenning van een BSN nummer kan namelijk aanspraak worden gemaakt op een zorgverzekering.
Werken
De sticker met verblijfsaantekening is ook van belang om in Nederland te mogen werken tijdens het aanvraagproces om een EU-verblijfsdocument. Het uitgangspunt is dat bij indiening van een aanvraag voor verblijf bij een Nederlands kind een sticker ‘Verblijfsaantekeningen gemeenschapsonderdanen’ wordt afgegeven. Op deze sticker staat dat er tijdens de aanvraag arbeid mag worden verricht.
In de volgende gevallen geeft de IND echter geen sticker ‘Verblijfsaantekeningen gemeenschapsonderdanen’ af maar een sticker ‘verblijfsaantekeningen algemeen’ (zonder het recht om te werken). Dit volgt uit B10/2.2 Vreemdelingencirculaire:
- de Nederlandse nationaliteit van het minderjarige kind is niet aangetoond met een geldig Nederlands paspoort
- het Nederlandse kind is meerderjarig
- de familierechtelijke relatie met het minderjarige Nederlandse kind is niet aangetoond
- de vreemdeling is een stief-, pleeg- of opvangouder van het minderjarige Nederlandse kind
- er zijn indicaties van een schijnerkenning
- er is geen bewijs geleverd van opvoedings- en/of verzorgingstaken door de vreemdeling
- de vreemdeling heeft verblijfsrecht in een andere EU-lidstaat
- de vreemdeling kan niet op ondubbelzinnige wijze zijn identiteit en nationaliteit aantonen
- er bestaan aanwijzingen dat het persoonlijke gedrag van de vreemdeling een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt, of
- het minderjarige Nederlandse kind staat niet ingeschreven in de BRP.
Reizen
Met een sticker met verblijfsaantekeningen kan alleen binnen Nederland het rechtmatig verblijf tijdens het aanvraagproces worden aangetoond. De verblijfssticker is niet bedoeld om mee te reizen.
Is het nodig om tijdens het aanvraagproces het Schengengebied te verlaten om vervolgens weer Nederland in te reizen, dan kan er een terugkeervisum worden aangevraagd en afgegeven. Hiervoor dient een afspraak te worden gemaakt bij het IND-loket.
Zie ook de blog: 5 vragen en antwoorden over ‘Chavez-Vilchez’
Om in aanmerking te komen voor een faciliterend inreisvisum of EU-verblijfsdocument als ouder van een minderjarig Nederlands kind, hoeft de aanvrager niet te zijn geslaagd voor het basisexamen inburgering in het buitenland.
Wanneer de aanvrager in het bezit is gesteld van een EU-verblijfsdocument in verband met verblijf bij het Nederlandse kind, dan geldt er ook geen inburgeringsplicht. Inburgering mag wel, maar moet niet.
Inburgeren is op de langere termijn wel aan te raden omdat het voor meer permanente vormen van verblijf en het Nederlanderschap vereist is dat het inburgeringsdiploma is behaald.
Zie ook de blog: 5 vragen en antwoorden over ‘Chavez-Vilchez’
Nee, een bijstandsuitkering heeft geen gevolgen voor een verblijfsrecht dat is verleend op grond van het 'Chavez-Vilchez' arrest.
Een verblijfsvergunning kan wel worden ingetrokken wanneer sprake is van een 'normale' verblijfsvergunning, zoals voor verblijf bij partner of echtgenoot. In die situatie staat ook op de achterkant van het verblijfsdocument: 'beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht'.
Een EU-verblijfsdocument op grond van het ‘Chavez-Vilchez’ arrest wordt afgegeven met een geldigheidsduur van vijf jaar.
Dit type verblijfsdocument kan niet worden verlengd. In plaats daarvan kan een nieuwe aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht (aanvraag om een EU-verblijfsdocument) worden ingediend.
Bij de aanvraag om een nieuw EU-verblijfsdocument moet worden aangetoond dat nog steeds aan de voorwaarden is voldaan. Dat betekent in ieder geval dat de niet-Nederlandse ouder nog steeds moet zorgen voor een minderjarig Nederlands kind.
Wordt het kind 18 jaar oud, dan bestaat op grond van het huidige standpunt van de IND geen recht meer op verblijf op grond van ‘Chavez-Vilchez’. Het kan daarom van belang zijn om vóór die tijd het verblijfsrecht om te zetten naar een ander verblijfsdoel, zoals verblijf bij partner of echtgenoot. Hiervoor hoeft geen MVV te worden aangevraagd en geen basisexamen inburgering in het buitenland te worden afgelegd. De overige voorwaarden (leeftijd, inkomen) blijven wel gelden.
Delissen Martens begeleidt aanvragen voor het wijzigen van het verblijfsdoel van ‘verblijf bij Nederlands kind’ in ‘verblijf bij partner of echtgenoot’. Klik hier voor onze tarieven.
Zie ook de blog: 5 vragen en antwoorden over ‘Chavez-Vilchez’
Een verblijfsrecht op grond van 'Chavez-Vilchez' is een verblijfsrecht dat van rechtswege (= automatisch) bestaat wanneer iemand belangrijke zorg- en opvoedingstaken heeft ten aanzien van een Nederlands kind.
Het EU-verblijfsdocument dat wordt verstrekt aan de ouder met een 'Chavez-Vilchez' verblijfsrecht is slechts een bewijs van dit verblijfsrecht. Wanneer zo'n verblijfsdocument wordt aangevraagd, moeten bewijsstukken worden overgelegd met betrekking tot de zorg en opvoeding van het kind. Dat geldt zowel voor een eerste aanvraag als voor een verlenging. De IND wil namelijk toetsen of er inderdaad (nog steeds) een verblijfsrecht aanwezig is.
In januari 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten dat houders van een 'Chavez-Vilchez' verblijfsvergunning in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en ook voor naturalisatie tot Nederlander. Zie hierover het nieuwsbericht:
Nu ook naturalisatie mogelijk met 'Chavez' verblijfsrecht
Zie ook:
De niet-Nederlandse ouder van een minderjarig Nederlands kind komt in aanmerking voor verblijf op grond van het ‘Chavez-Vilchez’ arrest. Maar hoe zit het als deze ouder een kind heeft uit een eerdere relatie of huwelijk?
In deze situatie wordt ook wel gesproken van een ‘voorkind’. Dit voorkind heeft doorgaans dezelfde nationaliteit als de ‘derdelander-ouder’ van het Nederlandse kind. Het voorkind is in feite een halfbroer of -zus van het Nederlandse kind en is afhankelijk van zijn of haar biologische vader of moeder.
Krijgt de ouder van een Nederlands kind een verblijfsrecht in Nederland op grond van het ‘Chavez-Vilchez’ arrest, dan zal de IND doorgaans een afgeleide verblijfsvergunning verlenen aan het voorkind. Hierbij gelden wel enkele bijzonderheden:
- De ouder dient een aanvraag om een EU-verblijfsdocument in. Hiervoor geldt een beslistermijn van 6 maanden. Het voorkind dient een aanvraag in om een verblijfsvergunning voor ‘verblijf bij ouder’. Hiervoor geldt een beslistermijn van 3 maanden. De verblijfsvergunning ten behoeve van het voorkind kan normaal gesproken pas worden verleend nadat de ouder een EU-verblijfsdocument heeft gekregen. In de praktijk leidt dat er vaak toe dat het voorkind enige tijd zonder geldige verblijfsstatus in Nederland moet verblijven voordat er een verblijfsvergunning kan worden aangevraagd.
- Voor de verblijfsvergunning van het voorkind wordt in de praktijk niet getoetst aan het MVV-vereiste en het inkomensvereiste. Dit omdat sprake is van een ‘subjectieve belemmering om het gezinsleven in het land van herkomst uit te oefenen’. Tot op heden is dit echter niet in de beleidsregels uitgewerkt.
- Is het voorkind al in Nederland? Dan kan de verblijfsaanvraag worden ingediend nadat de ouder in het bezit is gesteld van een EU-verblijfsdocument. Verblijft het voorkind nog in het buitenland, dan zal doorgaans een MVV-aanvraag moeten worden ingediend ten aanzien van dit kind. Dit kan ook pas nadat de ouder zelf een verblijfsrecht heeft verkregen.
Delissen Martens begeleidt aanvragen voor toelating en/of verblijf ten behoeve van voorkinderen van ‘Chavez-Vilchez’ ouders. Klik hier voor onze tarieven.
Indien u eenmaal een EU-verblijfsdocument heeft gekregen in verband met de zorg voor uw Nederlandse kind, kunt u een bijstandsuitkering aanvragen zonder dat dit gevolgen heeft voor uw verblijfsrecht.
Dit type verblijfsrecht kan niet worden beëindigd of ingetrokken omdat u een bijstandsuitkering aanvraagt of ontvangt.
Staat jouw vraag er niet tussen? Neem dan gerust contact met ons op.