Inburgering in het buitenland
Iedereen die MVV-plichtig en tussen 18 jaar en de AOW-gerechtigde leeftijd is moet op de Nederlandse ambassade of consulaat een basisexamen inburgering afleggen.
In bepaalde situaties kan een vrijstelling of ontheffing worden verleend voor het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland. Deze worden hieronder kort behandeld.
Voor een actueel en volledig overzicht van alle ontheffings- en vrijstellingsgronden, zie de IND-Werkinstructie 2021/21.
Vrijstelling van het basisexamen inburgering
- In geval van gezinshereniging wordt een uitzondering gemaakt voor gezinsleden van personen die in Nederland een asielvergunning hebben.
- De partner of het kind dat de Surinaamse nationaliteit heeft, hoeft ook geen examen af te leggen, mits kan worden aangetoond dat hij of zij lager onderwijs in de Nederlandse taal heeft gevolgd.
- Gezinsleden van een referent met de Turkse nationaliteit* zijn eveneens vrijgesteld van het basisexamen inburgering.
LET OP: Turkse onderdanen moeten vanaf 1 januari 2022 wel het basisexamen inburgering in het buitenland hebben afgelegd voordat zij in aanmerking komen voor een MVV. Zie ook het nieuwsbericht hierover op deze website. - Ook worden bepaalde verblijfsdoelen uitgezonderd van de examenplicht, zoals studenten, arbeidsmigranten en hun gezinsleden. Het gaat hier om verblijfsdoelen met een tijdelijk karakter.
- De hieronder genoemde diploma's, certificaten of andere documenten kunnen ook tot vrijstelling van de examenplicht leiden:
- Het inburgeringsdiploma van de Wet inburgering;
- een diploma van bijvoorbeeld een universiteit, HBO, MBO, VWO, HAVO, MAVO of VMBO. De vreemdeling heeft zo'n diploma, als op het diploma bijvoorbeeld staat: Wet op het hoger wetenschappelijk onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs, Wet educatie beroepsonderwijs of Wet op het cursorisch onderwijs;
- een diploma staatsexamen Nederlands als Tweede Taal (programma I of II);
- een in België of Suriname behaald schooldiploma. Het onderwijs moet dan wel in het Nederlands zijn gegeven. Verder moet de vreemdeling voor het vak Nederlands een voldoende hebben gehaald. Het niveau van de opleiding moet hoger zijn dan lagere- of basisschool en het diploma moet op een wet zijn gebaseerd. De wet hoeft geen onderwijswet te zijn;
- een diploma, certifcaat of ander document, behaald in het Nederlandstalig onderwijs in de Nederlandse Antillen of Aruba, mits een voldoende is behaald voor het vak Nederlands. Het gaat om de volgende diploma's: Mavo, Havo, VWO, LBO, MBO, Diploma Hoger Beroepsonderwijs en Diploma Wetenschappelijk Onderwijs;
- een diploma van de Europese school van het Europees baccalaureaat. De vreemdeling moet het vak Nederlands als eerste of tweede taal hebben gedaan. Ook moet de vreemdeling voor Nederlands een voldoende hebben gehaald;
- een getuigschrift International Baccalaureate Middle Years;
- Certifcate of een International General Certifcate of Secondary Education dan wel een Internationaal Baccalaureaat. U moet dan voor het vak Nederlands een voldoende hebben gehaald;
- het Certifcaat Naturalisatietoets;
- een Certifcaat Inburgering van de Wet Inburgering Nieuwkomers. Hierbij hoort een verklaring van het Regionaal Opleidingencentrum (ROC). Daarin moet staan dat de vreemdeling voor alle onderdelen Nederlands als Tweede Taal minimaal niveau 2 heeft behaald. Ook moet in de verklaring staan dat de vreemdeling voor maatschappijoriëntatie ook niveau 2 heeft gehaald;
- een Certifcaat Inburgering Oudkomers met niveau NT2 2 voor de onderdelen "Luisteren" en "Spreken", en niveau NT2 1 voor de onderdelen "Lezen" en "Schrijven";
- het document Korte Vrijstellingstoets van de Wet inburgering;
- een brief van het College van Burgemeester en Wethouders waarin staat dat de vreemdeling geen inburgeringprogramma van de Wet Inburgering Nieuwkomers hoefde te volgen omdat het Nederlands van de vreemdeling al goed genoeg is;
- een brief van het College van Burgemeester en Wethouders waarin staat dat de vreemdeling door psychische of lichamelijke klachten het inburgeringprogramma van de Wet Inburgering Nieuwkomers niet kon volgen;
- een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) waaruit blijkt dat de vreemdeling tenminste 8 jaar in Nederland heeft gewoond in de leerplichtige leeftijd (5 tot en met 16 jaar).
Nederlands(e) kind(eren)
Sinds de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de zaak 'Chavez-Vilchez' geldt ten aanzien van de ouder van (een) Nederlands(e) kind(eren) of diens partner geen inkomenseis. Ook geldt er in die situatie in beginsel geen MVV-vereiste of het vereiste dat de ouder moet zijn geslaagd voor het basisexamen inburgering in het buitenland.
Zie meer hierover op de pagina: Verblijf bij Nederlands kind
Ontheffing vanwege medische en/of bijzondere omstandigheden
Ontheffing van het basisexamen is buiten de hierboven genoemde gevallen alleen mogelijk op medische gronden en/of bijzondere, individuele omstandigheden. Eventuele medische omstandigheden moeten wel zodanig zijn dat hierdoor geen examen kan worden afgelegd. Gedacht moet worden aan een ernstige lichamelijke of geestelijke belemmering, zoals blindheid, doofheid of doofstomheid. De aanvrager moet dan een medisch onderzoek ondergaan. Dit medisch onderzoek wordt door een arts uitgevoerd die door de Nederlandse ambassade of consulaat in het buitenland is aangewezen. Een verzoek om vrijstelling van het examen op medische gronden wordt in de praktijk bijna nooit toegewezen.
Gaat het om bijzondere, individuele omstandigheden, dan moet er een individuele afweging worden gemaakt van de gehele persoonlijke situatie van de kandidaat en van alle aangevoerde omstandigheden, inclusief de gezondheidssituatie.
Factoren die een rol kunnen spelen zijn onder andere:
- De vreemdeling heeft een geestelijke of lichamelijke belemmering;
- onveilige situatie in het land van herkomst. De vreemdeling zal zelf moeten aangeven wat dat betekent voor zijn individuele situatie;
- het niet beschikbaar zijn van cursusmateriaal geschikt voor de vreemdeling;
- acute omstandigheden in de situatie van gezinsleden in Nederland die aanwezigheid van vreemdeling in Nederland noodzakelijk maken;
- de gezondheidstoestand van de betrokken gezinsleden;
- de reeds gemaakte kosten ter voorbereiding en/of het afleggen van het basisexamen;
- de financiële situatie van de betrokken gezinsleden;
- opleidingsniveau / analfabetisme; het gratis beschikbaar gestelde lespakket bevat een alfabetiseringscursus. Overigens is het niet noodzakelijk gealfabetiseerd te zijn om de toets Spreekvaardigheid en de toets Kennis Nederlandse Samenleving (KNS) te kunnen behalen;
- leeftijd;
- zorg voor afhankelijke gezinsleden in land van herkomst;
- duur van het huwelijk/relatie;
- tijdsverloop sinds start inspanningen tot gezinshereniging;
- beschikbaarheid van faciliteiten ter ondersteuning (bijvoorbeeld mogelijkheden tot het volgen van een cursus);
- de mogelijkheden om het basisexamen af te leggen in het land van herkomst of bestendig verblijf;
- de reisafstand naar de diplomatieke post.
De IND betrekt – waar relevant – in de beoordeling van de bijzondere individuele omstandigheden:
- de getoonde wil van de vreemdeling om voor het examen te slagen; en
- de geleverde inspanningen van de vreemdeling om zich voor te bereiden op en te slagen voor het basisexamen inburgering. De behaalde scores voor een examenonderdeel kunnen een indicatie geven voor de geleverde inspanningen.
De mate waarin bovenstaande omstandigheden relevant zijn, is afhankelijk van de situatie van de vreemdeling. In bijzondere situaties kan ook een enkele omstandigheid leiden tot ontheffing. Het inburgeringsvereiste mag gezinshereniging niet uiterst moeilijk of onmogelijk maken.