In een arrest van 9 juli 2015 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een belangrijk oordeel geveld over de wijze waarop Nederland uitvoering geeft aan het inburgeringsvereiste als voorwaarde voor gezinshereniging.
In het arrest stelt het Hof voorop dat het stellen van integratievoorwaarden aan gezinshereniging alleen als rechtmatig kan worden beschouwd indien de integratie van die gezinsleden daarmee kan worden vergemakkelijkt. Het evenredigheidsbeginsel vereist wel dat de toepassingsvoorwaarden voor een dergelijke verplichting niet verder gaan dan nodig om dat doel te bereiken. Leiden die toepassingsvoorwaarden ertoe dat gezinshereniging 'onmogelijk of uiterst moeilijk' wordt gemaakt, dan is dat in strijd met het Unierecht.