'Chavez-Vilchez': Rechtbank stelt vragen aan EU-Hof over verblijfsrecht in een ander EU-land

De Rechtbank Roermond heeft op 26 februari 2024 een 'prejudiciële vraag' gesteld over de uitleg van het 'Chavez-Vilchez' arrest. Dit specifiek ten aanzien van ouders van Nederlandse kinderen die een verblijfsrecht hebben in een ander EU-land. De vraag die de rechtbank aan het EU Hof stelde is of de IND aan de niet-EU ouder van een Nederlands kind een verblijfsvergunning in Nederland mag weigeren om de enkele reden dat die ouder in een ander EU-land mag verblijven. 

Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag die wordt gesteld aan het Europees Hof van Justitie, wanneer de rechtbank twijfelt over de interpretatie van een rechtsregel. Het doel van een prejudiciële vraag is om verduidelijking te krijgen over de toepassing of interpretatie van het recht, voordat de lagere rechtbank een definitieve beslissing neemt in de zaak

In de betreffende procedure gaat het om een vrouw, met de Marokkaanse nationaliteit, die een aanvraag had ingediend voor het verkrijgen van een afgeleid verblijfsrecht op grond van artikel 20 VWEU voor verblijf bij haar minderjarige Nederlandse zoon. Uit het 'Chavez-Vilchez' arrest, een eerdere uitspraak van het EU-Hof, volgde dat de IND aan de ouder van een Nederlands kind een verblijfsvergunning moet geven, als het kind anders gedwongen wordt om (samen met de ouder) de EU te verlaten. Dit zou namelijk in strijd zijn met het recht van het kind om zijn rechten als burger van de Unie uit te oefenen.

Heeft de ouder echter een verblijfsrecht in een ander EU-land, dan wordt het kind hierdoor niet gedwongen om de EU te verlaten. Het kind kan dan namelijk met die ouder in het andere EU-land gaan wonen. Dat is in ieder geval al jaren het standpunt van de IND.

Zo ook in de procedure die speelde bij de rechtbank Roermond. De Marokkaanse moeder had namelijk een verblijfsvergunning in Spanje en daarom werd haar een verblijfsvergunning geweigerd. Zij en haar Nederlandse kind moesten maar in Spanje gaan wonen, vond de IND.

Omdat de rechtbank twijfelde of deze conclusie wel in overeenstemming is met het EU-recht, heeft de rechtbank op 26 februari 2024 medegedeeld dat het onderzoek wordt heropend omdat de rechtbank het noodzakelijk acht om prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De rechtbank heeft nu het Hof verzocht om nader uit te leggen of de IND een verblijfsrecht in deze situatie zo maar mag weigeren, of dat er (eerst) een nader onderzoek moet plaatsvinden naar het belang van het kind en het gezinsleven en dit moet worden betrokken bij de beoordeling of een afgeleid verblijfsrecht moet worden verleend.

De behandeling van beroep is nu geschorst in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen. Het duurt vaak wel maanden voordat het EU Hof van Justitie toekomt aan beantwoorden van de vraag. Het antwoord zal wel van belang zijn voor alle zaken waarin dit onderwerp speelt.

Terug naar overzicht