Rechtbank Den Haag (zp Middelburg) 19 december 2019, AWB 19/3788
donderdag 19 december 2019 Tags: Chavez-Vilchez, Faciliterend inreisvisum
ECLI:NL:RBDHA:2019:14138
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 19-12-2019
- Datum publicatie
- 06-01-2020
- Zaaknummer
- AWB 19/3788
- Rechtsgebieden
- Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
Beroep ongegrond. Faciliterend visum Chavez-Vilchez. Zorg- en opvoedtaken onvoldoende aangetoond
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/3788
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2019 in de zaak tussen
[naam 1] , eiser,
gemachtigde: mr. A. Orhan,
en
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,
gemachtigde: mr. R. Wevers.
Procesverloop
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 april 2019
(het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 6 december 2019. [naam2]1 is samen met de gemachtigde van eiser op zitting verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Turkse nationaliteit. Samen met zijn ex-partner heeft hij een dochter2. Zijn dochter is geboren op [geboortedatum2] en bezit de Nederlandse nationaliteit. Op 10 augustus 2018 heeft eiser een aanvraag om verlening van een faciliterend visum op grond van het arrest Chavez-Vilchez3 ingediend. Op 24 oktober 2018 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen.
2. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder merkt in het bestreden besluit op dat de aanvraag onder andere is afgewezen, omdat er een SIS-signalering4 is voor eiser tot 1 juni 2019. Op grond hiervan kan geen visum aan eiser worden verleend. Daarnaast heeft eiser bij zijn aanvraag onjuiste informatie verstrekt. Eiser heeft op het aanvraagformulier vermeld dat er nooit eerder vingerafdrukken zijn afgenomen voor een visumaanvraag, terwijl hij in Duitsland en Kroatië een Schengenvisum heeft aangevraagd. Ook merkt verweerder in het bestreden besluit op dat eiser meerdere keren heeft geprobeerd om verblijf te krijgen in Nederland, dat hij een periode illegaal heeft verbleven in Nederland en dat hij in 2017 is uitgezet naar Turkije.
Ten aanzien van het beroep op het arrest Chavez-Vilchez stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser onvoldoende gegevens heeft verstrekt over de daadwerkelijke zorg- en opvoedtaken die hij verricht voor zijn dochter. Eiser heeft niet aangetoond dat hij daadwerkelijke en substantiële zorg- en opvoedtaken verricht. Ook blijkt uit de overgelegde stukken niet dat sprake is van een zodanige afhankelijkheidsrelatie tussen eiser en zijn dochter dat zij – als eiser geen verblijf wordt toegestaan in Nederland – gedwongen wordt het grondgebied van de Europese Unie te verlaten.
3. Eiser voert in beroep aan dat het hem bevreemdt dat verweerder aan hem tegenwerpt dat hij meerdere visumaanvragen in Europa heeft ingediend. Voor de toetsing aan artikel 20 van het VWEU5, op grond waarvan eiser deze visumaanvraag heeft ingediend, is dit namelijk niet relevant. Verder stelt eiser dat verweerder rekening moet houden met het hogere belang van zijn dochter. Zij is pas drie jaar oud en heeft het recht om met beide ouders op te groeien. Eiser kan zijn dochter niet opvoeden door de telefoon. Eiser stelt dat de overgelegde foto’s wel de afhankelijkheidsrelatie met zijn dochter aannemelijk maken. De foto’s tonen de hechte band tussen eiser en zijn dochter aan. Van eiser kan niet verwacht worden dat hij de afhankelijkheidsrelatie op andere wijze aantoont. Volgens eiser volgt uit het arrest Chavez-Vilchez niet dat sprake is van een eenzijdige bewijslast, maar dat het ook aan verweerder is om nader onderzoek te doen naar de gevolgen die een afwijzing met zich meebrengt. Tot slot stelt eiser dat verweerder zijn beleidsregels voor het beoordelen van de afhankelijkheidsrelatie in strijd met Europese regelgeving strenger heeft gemaakt.
4. Uit het arrest Chavez-Vilchez volgt dat artikel 20 van het VWEU zich verzet tegen de weigering van verblijf aan familieleden van een Unieburger, die tot gevolg heeft dat de Unieburger het effectieve genot van de voornaamste aan zijn status ontleende rechten wordt ontzegd. In dit verband heeft het Hof overwogen dat er zeer bijzondere situaties bestaan waarin aan een onderdaan die familielid is van een Unieburger een verblijfsrecht moet worden toegekend. Deze bijzondere situatie doet zich voor wanneer de betrokkene op geen enkele wijze kan worden gescheiden van het familielid van wie hij afhankelijk is. In dit geval moet dus worden getoetst of eisers dochter op een zodanige manier afhankelijk is van haar vader dat zij de Europese Unie zou moeten verlaten wanneer eiser een afwijzing op zijn aanvraag ontvangt.
5. Eiser verblijft op dit moment niet in Nederland, zodat zijn dochter feitelijk niet gedwongen zal zijn het grondgebied van de Europese Unie te verlaten. Dit is op zichzelf echter niet doorslaggevend, nu verweerder eiser een zogenaamd faciliterend visum zou kunnen verlenen om naar de Europese Unie te reizen en daar te laten toetsen of hij verblijfsrecht heeft op grond van artikel 20 van de VWEU. Dat visum wordt alleen afgegeven als de aanvrager voldoet aan de criteria die volgens verweerder voortvloeien uit het arrest Chavez-Vilchez. Daarbij is het aan eiser om de relevante feiten en omstandigheden naar voren te brengen6.
6. Op zitting heeft verweerder toegelicht dat bij het primaire besluit een minder indringende beoordeling is gemaakt aan de hand van het arrest Chavez-Vilchez, maar dat dit in de bezwaarfase is hersteld. Deze werkwijze leidt naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet tot de conclusie dat sprake is van onzorgvuldige besluitvorming, omdat eiser zowel in bezwaar als beroep de mogelijkheid heeft gehad om zijn standpunt naar voren te brengen.
7. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor zijn dochter daadwerkelijke zorg- en opvoedtaken heeft. Evenmin heeft hij feitelijk onderbouwd dat sprake is van een zodanige afhankelijkheidsrelatie met zijn dochter dat die bij weigering van het verblijfsrecht aan eiser genoodzaakt zou zijn het grondgebied van de Europese Unie te verlaten. Dat eiser zijn dochter heeft erkend, dat hij af en toe met haar belt of contact heeft via WhatsApp, dat hij zo nu en dan kleding en cadeautjes naar zijn dochter stuurt en eenmalig de reis (en het verblijf) van zijn ex-partner en dochter naar Turkije heeft bekostigd, is onvoldoende om dit aan te nemen. Op de overgelegde foto’s staan geen data, noch is duidelijk waar deze zijn gemaakt. Ook zeggen de foto’s, zonder nadere toelichting, niets over de zorg- of opvoedingstaken die eiser verricht of over de afhankelijkheidsrelatie tussen eiser en zijn dochter. Op zitting heeft de ex-partner toegelicht dat zij de meeste beslissingen over haar dochter zelf neemt, omdat haar dochter bij haar woont. Financiële stukken, waaruit blijkt dat eiser bijdraagt in de kosten van levensonderhoud en verzorging van zijn, ontbreken.
8. Nu eiser geen feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij een verblijfsrecht kan ontlenen aan het arrest Chavez-Vilchez, hoefde verweerder geen verder onderzoek te doen. Ten slotte kan alleen al omdat niet is gebleken van zorg- of opvoedtaken van eiser de stelling dat er sprake is van een gewijzigd beleid evenmin leiden tot een geslaagd beroep.
9. Verweerder heeft de aanvraag om verlening van een faciliterend visum terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond.
10. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M. van Andel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2019.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
1Ex-partner en moeder van de dochter van eiser.
3Het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354.
4Signalering in het SchengenInformatieSysteem.
5Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
6Zie rechtsoverwegingen 75 tot en met 78 van het arrest Chavez-Vilchez.
Lees ook
- Rechtbank Den Haag (zp Rotterdam) 31 mei 2021, AWB 20/1061
- Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 28 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:921
- Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 16 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:788
- Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 16 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:790
- Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 16 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:789
- Rechtbank Den Haag (zp Haarlem) 13 april 2021, AWB 20/4533 en 20/4534
- Rechtbank Den Haag (zp Middelburg) 9 april 2021, AWB 20/4852
- Rechtbank Den Haag (zp Amsterdam) 29 maart 2021, AWB 20/5901 en 20/5902
- Rechtbank Den Haag (zp Amsterdam) 2 maart 2021, AWB 20/2489
- Rechtbank Den Haag (zp Utrecht) 3 februari 2021, AWB 20/4410 en 20/4411